SITTING DUCK - MIDSUMMER BLUES

 

In het segment “kleine ensembles met grote mogelijkheden”, worden we deze dagen bijzonder aangenaam verrast door Sitting Duck, een verzameling talent uit de regio Gent-Sint Niklaas, dat zich in verschillende vormen aan de mensheid openbaart: je kunt Sitting Duck als full band ontmoeten en dan zijn ze met z’n zessen, of als kwartet of in trio-formatie, maar hoe dan ook zal je de namen van Jeffrey Thielens, Koen van der Gucht en Dirk Pluym tegenkomen. Zij zijn respectievelijk de mondharmonicaman, gitarist en contrabassist, die de kern vormen van Sitting Duck en als ze met z’n vieren zijn, komt daar de stem van Mian Coppieters bovenop. Nog meer stemmer bij de full band: die van Mathilde Demoor en die van Eva Decombel, ocer wie we hier recent nog de loftrompet staken, vanwege haar lidmaatschap van Spilar, dat zo geweldig debuteerde met “Stormweere”.

Deze EP -vier tracks en een hidden bonus- is wellicht bedoeld als visitekaartje en wat ik al meteen kan zeggen is dit: dit plaatje is bijzonder overtuigend. Je krijgt er in twintig minuutjes een zicht op de vele facetten van het diamantje, dat Sitting Duck onmiskenbaar is. Ik geef toe: ik ben helemaal verkocht als ik de drie dames hoor zingen, maar dat ligt niet aan mij: ze zingen namelijk bijzonder gevarieerd en weten bij elk genre dat ze aanpakken de juiste toon te vinden. Het openende titelnummer vort je terug naar de cabaretten van het interbellum . Ik was toen nog lang niet geboren, maar uit films over die periode kun je je voorstellen hoe het daar en toen zou hebben kunnen klinken. Geruggensteund door een fijn clubje blazers (Dirk De Schoenmaeker op sax, Hans Bossuyt op trompet en Ivan Valck op trombone), zetten de drie dames een sfeertje neer, dat je, mits het nodige slecht karakter, meteen de nacht zou kunnen laten induiken.Bij zo’n maneuver hoor overigens een slaapliedje en ook daarin word je op je wenken bediend met “Hush”, waarvan de tekst ons overigens al evenzeer bijblijft als de zang.

Helemaal “back to the days…” gaat met met “Lindy Hop Blues”, dat helemaal de 78-toerensfeer van mijn jeugd uitademt. Nochtans is dat een nieuw, door de band geschreven nummer, in tegenstelling tot “Who’s Gonna Shoe your Pretty Little Feet”, een jaren ’30 nummer, dat door zowel Woody Guthrie, Het Kingston rio, The Everly Brothers als Norah Jones opgenomen werd, maar hier een heel nieuw arrangement krijgt. Aan de verborgen kant van de schijf zit één van de prijsnummers van de band, me dunk: Robert Johnsos “Hot Tamales, They’re Red Hot” wordt helemaal “verswingd” en is het gedroomde nummer om dit adreskaartje af te sluiten. Dit klinkt namelijk zo onweerstaanbaar, dat je geheid zin krijgt naar een hele avond van dit fraais. Ik ken iemand, die de band aan het werk zag in de Casino van Sint-Niklaas en die was, om het mild uit te drukken, “behoorlijk onder de indruk”. Ik gun het hem, maar ik hoop vooral dat ik zelf eens ergens kan gaan kijken, naar wat bijzonder beloftevol klinkt. Heerlijk plaatje!

(Dani Heyvaert)


Artiest info
Website  
 

Bandcamp

video